1. O God, kom mijn geding beslechten, verlos mij van wie U versmaadt, Boosdoeners willen met mij rechten, die niet aan trouw en waarheid hechten. Doe mij ontkomen aan hun haat, o Heer, mijn toeverlaat. 2. Zijt Gij dan niet mijn burcht gebleven, de sterke vesting van mijn hart? Waarom hebt Gij dan nu mijn leven aan mijn belagers prijsgegeven? Waarom ga ik gebukt van smart, gekleed in somber zwart? 3. O Here God, kom mij bevrijden, zend mij uw waarheid en uw licht die naar uw heil'ge berg mij leiden, waar Gij mij woning wilt bereiden. Geef dat ik door U opgericht kom voor uw aangezicht. 4. Dan ga ik op tot uw altaren, tot U, o bron van zaligheid. Dan mag mijn ziel uw heil ervaren en dankbaar ruisen alle snaren voor U die al mijn vreugde zijt en eindloos mij verblijdt. 5 Mijn ziel, hoe zijt gij zo verslagen, mijn hart, wat kwelt gij u zozeer? Vertrouw op 's Heren welbehagen. Hij doet weldra de morgen dagen. ja, ik zal zingen tot zijn eer: mijn redder is de Heer.